(Vervolg op ‘Ik was nog maar twaalf’)
Drie maanden later………
speelde ik op een dag
buiten
het moet
voorjaar zijn geweest
maar daar hield ik mij
toen nog niet mee bezig
in de straat waar ik
woonde
was het gezellig druk
er stopte een grote auto
Van Gend &Loos stond
op de zijkant
ik weet het nog goed
de man belde bij ons aan
hijgend van het draven zocht ik de sleutel
mijn vader was aan het
werk
het pakket was voor mij
te zwaar
de man van de auto was
vriendelijk
ik trok de deur dicht
de auto reed weg
ik speelde verder
al was ik alleen
toen zag ik mijn vader
de straat was leeg
de klok sloeg zes
het avondeten was geweest
mijn vader kwam in de
kamer
met op zijn armen het
pakket
het papier scheurde
mijn vader zei niks
onder het bruingekleurde
papier
zag ik een houten kist
de schroevendraaier in
mijn vaders hand
deed de rest
heel voorzichtig en o zo
teer
pakte mijn vader de pot
en
zette hem op de tafel neer
nog zie ik het voor me,
de vorm,
de kleur was glimmend
zwart
toen pas vertelde mijn vader
het mij…
het was mamme, verandert
in as
twee dagen later of
misschien wel meer
stopte de lijkwagen voor de tweede keer
stil en opnieuw vol
verdriet
volgen wij de man in
stemmig zwart
kiezels die kraken, de
lucht ziet zwart
het graf is diep
ik houd mij flink,
de pot met daarin mamme haar as
verdwijnt voor goed in een bak van steen
naast mij hoor ik een
snik
zie mijn vaders traan
opnieuw rilde ik, net als toen…
Hielke Houtsma