zondag 7 juni 2015

Ik was nog maar twaalf


Ik was nog maar  twaalf jaar

Het ziekenhuis stond aan het einde van onze straat

mamme  lag boven

op de tweede etage volgens mij

op een kamer apart, zogezegd

de koeien graasden vredig

wisten zij veel

mamme  zag de koeien niet

zij was ziek,

erg ziek.. had mijn vader mij verteld

 

De school ging uit

het was woensdag

ik holde naar huis

mamme zou niet meer beter worden

had mijn vader de vorige dag gezegd

 

Mijn vader wachtte mij thuis op

en vertelde het mij…

ik zag dat zijn lippen trilden

mijn ogen brandden

tranen wilden niet stromen

 

De ziekenhuisgang was lang  voelde koud

of kwam dat door mij

ik weet het niet meer

 

Een deur ging open

een man in het wit knikte vriendelijk

ik hield  mijn vader vast

nog een deur die open ging

daar was het koud

heel koud

ik rilde  mijn ogen deden pijn

 

Het was een grote kale ruimte met veel steen

en geen behang

er stonden  vier grote tafels

de witte lakens  waren gebold

bij de eerste tafel sloeg de man in het wit het laken terug

mijn vader schudde  zijn hoofd

ik beefde

de man onder het laken kende ik niet

 

de volgende was een oude vrouw

die ik ook nog nooit had gezien

mamme lag op tafel vier

haar wang voelde koud

ik rilde

een ventilator stond op vol

 

Hielke Houtsma

 

Uit: Mijn jeugd