Ik was nog maar twaalf jaar
Het ziekenhuis stond aan het einde van
onze straat
mamme
lag boven
op de tweede etage volgens mij
op een kamer apart, zogezegd
de koeien graasden vredig
wisten zij veel
mamme
zag de koeien niet
zij was ziek,
erg ziek.. had mijn vader mij verteld
De school ging uit
het was woensdag
ik holde naar huis
mamme zou niet meer beter worden
had mijn vader de vorige dag gezegd
Mijn vader wachtte mij thuis op
en vertelde het mij…
ik zag dat zijn lippen trilden
mijn ogen brandden
tranen wilden niet stromen
De ziekenhuisgang was lang voelde koud
of kwam dat door mij
ik weet het niet meer
Een deur ging open
een man in het wit knikte vriendelijk
ik hield mijn vader vast
nog een deur die open ging
daar was het koud
heel koud
ik rilde
mijn ogen deden pijn
Het was een grote kale ruimte met veel
steen
en geen behang
er stonden vier grote tafels
de witte lakens waren gebold
bij de eerste tafel sloeg de man in het
wit het laken terug
mijn vader schudde zijn hoofd
ik beefde
de man onder het laken kende ik niet
de volgende was een oude vrouw
die ik ook nog nooit had gezien
mamme lag op tafel vier
haar wang voelde koud
ik rilde
een ventilator stond op vol
Hielke Houtsma
Uit: Mijn jeugd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten