zondag 5 juli 2015

Drie maanden later...


(Vervolg op  ‘Ik was nog maar twaalf’)

Drie maanden later………

speelde ik op een dag buiten

het  moet  voorjaar zijn geweest

maar daar hield ik mij toen nog niet mee bezig

in de straat waar ik woonde

was het gezellig druk

 

er stopte een grote auto

Van Gend &Loos stond op de zijkant

ik weet het nog goed

de man  belde bij ons aan

hijgend van het draven  zocht ik de sleutel

mijn vader was aan het werk

 

het pakket was voor mij te zwaar

de man van de auto was vriendelijk

ik trok de deur dicht

de auto reed weg

ik speelde verder

 al was ik alleen

 

toen zag ik mijn vader

de straat was leeg

de klok sloeg zes

 

 het avondeten was geweest

mijn vader kwam in de kamer

met op zijn armen het pakket

het papier scheurde

mijn vader zei niks

 

onder het bruingekleurde papier

zag ik een houten kist

de schroevendraaier in mijn vaders hand

deed de rest

heel voorzichtig en o zo teer

pakte mijn vader de pot en

zette hem op de tafel  neer

nog zie ik het voor me, de vorm,

de kleur was glimmend zwart

 

toen pas vertelde  mijn vader  het mij…

het was mamme, verandert in as

twee dagen later of misschien wel meer

stopte de  lijkwagen voor de tweede keer

stil en opnieuw vol verdriet

volgen wij de man in stemmig zwart

kiezels die kraken, de lucht ziet zwart

het graf is diep

ik houd mij flink,

de pot met daarin  mamme haar  as

verdwijnt voor goed  in een bak van steen

naast mij hoor ik een snik 

zie mijn vaders traan

opnieuw rilde  ik, net als toen…

 

Hielke Houtsma

zondag 7 juni 2015

Ik was nog maar twaalf


Ik was nog maar  twaalf jaar

Het ziekenhuis stond aan het einde van onze straat

mamme  lag boven

op de tweede etage volgens mij

op een kamer apart, zogezegd

de koeien graasden vredig

wisten zij veel

mamme  zag de koeien niet

zij was ziek,

erg ziek.. had mijn vader mij verteld

 

De school ging uit

het was woensdag

ik holde naar huis

mamme zou niet meer beter worden

had mijn vader de vorige dag gezegd

 

Mijn vader wachtte mij thuis op

en vertelde het mij…

ik zag dat zijn lippen trilden

mijn ogen brandden

tranen wilden niet stromen

 

De ziekenhuisgang was lang  voelde koud

of kwam dat door mij

ik weet het niet meer

 

Een deur ging open

een man in het wit knikte vriendelijk

ik hield  mijn vader vast

nog een deur die open ging

daar was het koud

heel koud

ik rilde  mijn ogen deden pijn

 

Het was een grote kale ruimte met veel steen

en geen behang

er stonden  vier grote tafels

de witte lakens  waren gebold

bij de eerste tafel sloeg de man in het wit het laken terug

mijn vader schudde  zijn hoofd

ik beefde

de man onder het laken kende ik niet

 

de volgende was een oude vrouw

die ik ook nog nooit had gezien

mamme lag op tafel vier

haar wang voelde koud

ik rilde

een ventilator stond op vol

 

Hielke Houtsma

 

Uit: Mijn jeugd

zaterdag 30 mei 2015

Zij was van mijn leeftijd


Zij was van mijn leeftijd..

Paul van Vliet hield ons die avond bezig

zijn liedjes en grappen vulden het vertrek

Blauwe lampen flitsen tegen de gevels

het was uit met de pret

 

De kruising ver buiten de stad gelegen

noemde op in de donkere nacht

Verwrongen staal, en heel veel glas

 flitslichten en veel geschreeuw

Paniek, pijn  en bloed

 

Ik zag haar liggen, heel erg stil

haar  rok, eens blauw gekleurd

was nu met straatvuil en bloed besmeurd

Zij was van mijn leeftijd, zo geschat

het verkeersgeweld  had  aan haar nog jonge leven

een eind gebracht

 

Nog een blik, een stil gebaar

even maar

Het laken dicht, de riemen vast

ging zij wiegend door de kille nacht

 

Haar naam ben ik vergeten

maar bij het passeren van de plaats van weleer

zie ik nog steeds haar bleke gezichtje weer.

 

Hielke Houtsma


Twee oren


Twee oren
de telefoon gaat  de klok slaat zes
buiten is de wereld klein, de mist heel dicht
ik ril nog een beetje en denk aan mijn net verlaten
maar vooral warme bed

zonder blauw en geluid
baant de ambulance  zich door het dichte grijs
we stoppen, de bomen zijn gesloten
de  trein doemt op uit de mist
twee mannen in het blauw wijzen naar recht

meters lijken mijlen mijn hart klopt snel
mijn vingers  klemmen om de baar
de  knokkels van mijn vingers doen pijn
de kiezels knarsen onder mijn voeten

de man in blauw houdt stil
hij wijst naar links
twee dode ogen staren mij aan de rest ontbreekt
Ik kijk om en zie voor de trein twee benen en een romp

ik spreid mijn benen
mijn bevende handen pakken  twee oren
het hoofd is zwaar
zonder emotie volgt de rest
in ziekenhuis spoel ik de rode vegen gedachteloos weg.

 
Hielke Houtsma

Het hoekhuis



Het Hoekhuis


de ochtend was nog jong en stil
straten lagen er nog verlaten bij
de telefoon maakte een einde aan de rust
het was amper vijf minuten rijden

de motor zoemde zacht
in het wit gestoken staarde ik vol met gedachten naar buiten
het huis stond op de hoek
de in blauw gestoken mannen knikten bedroefd
een hoofdknik gericht op de open deur

ik mocht eerst, ik was groot
de trap was stijl en gebogen
aan de leuning  kleefde bloed

daar lag zij naast haar bed gemept
haar hoofd onherkenbaar verminkt
het bloemetjes behang met rode vegen besmuikt

het laken  gespreid,  de riemen vast
de trap was steiler dan ik had gedacht
de straat was stil, een klep valt dicht

de motor zoemt, het hoekhuis verdwijnt
ik kijk naar buiten,  en zie niet het bloed op mijn wit


 
Hielke Houtsma