Twee
oren
de telefoon gaat de klok slaat zesbuiten is de wereld klein, de mist heel dicht
ik ril nog een beetje en denk aan mijn net verlaten
maar vooral warme bed
zonder blauw en geluid
baant de ambulance zich door het dichte grijswe stoppen, de bomen zijn gesloten
de trein doemt op uit de mist
twee mannen in het blauw wijzen naar recht
meters lijken mijlen
mijn hart klopt snel
mijn vingers klemmen om de baar de knokkels van mijn vingers doen pijn
de kiezels knarsen onder mijn voeten
de man in blauw houdt
stil
hij wijst naar linkstwee dode ogen staren mij aan de rest ontbreekt
Ik kijk om en zie voor de trein twee benen en een romp
ik spreid mijn benen
mijn bevende handen
pakken twee oren het hoofd is zwaar
zonder emotie volgt de rest
in ziekenhuis spoel ik de rode vegen gedachteloos weg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten